skip to Main Content

Leerplan

Leeftijdsfasen

Het leerplan van de Vrije- of Waldorfscholen sluit aan bij de leeftijdsfasen van het kind. Een peuter speelt anders dan een kind van anderhalf. Een kind in groep 3 leert anders dan een kind in groep 8. Bij elke leeftijdsfase passen bepaalde leerinhouden. Zo is natuurkunde voor jonge kinderen nog verbonden met het zelf spelen: ze bouwen een toren en ontdekken spelenderwijs natuurkundige wetten. Pas als ze twaalf jaar zijn kunnen jonge kinderen deze wetten ook echt begrijpen en laten zien in een experiment.

De grote lijn door het leerplan is: Van helemaal ingeleefd zijn als klein kind naar een vaardige betrokken deelnemer worden in groep 8.

Ieder mens zijn eigen manier

De een wil overzicht en begrijpen hoe de dingen in elkaar zitten, voordat hij kan beginnen, de ander wil al doende ontdekken waar het nu eigenlijk omgaat. Zo heeft ieder mens zijn eigen specifieke manier van doen. Daar zit veel overlap in, maar ook veel verschil.

Voor al deze werk- en leerstijlen maken wij plaats in ons onderwijs. Dan kan een kind goed leren en een mooie bijdrage leveren aan het geheel van de groep. Dit is de unieke basis van ons concept.

Vooruitziend construeren

Het is een kind dat heel onvoorspelbaar kan reageren, heel verdrietig, heel boos kan worden. De lat ligt ook hoog, het stelt hoge eisen aan zichzelf. We hebben ons ingeleefd in dit kind vanuit het Inlevend Waarnemen. Eén van de deelnemers kwam op het volgende beeld:

  • Ik zie een architect, die vooruit kijkt wat het moet worden. Hij leeft zich in en construeert al in gedachten hoe het straks zal zijn: Vooruitziend construeren.
  • Met deze kernachtig beschreven handelingsimpuls of wilsrichting gaan we aan het werk.
  • De leerkracht houdt bij alle lessen bij of ze voldoende heeft vooruitgekeken en alvast heeft aangegeven waar het heen gaat. Dat werkt zeer geruststellend voor dit kind, maar ook voor de hele klas.
  • Maanden verstrijken en op een dag blijft dit kind binnen. Het voelt zich niet zo lekker.
  • Als de leerkracht en de kinderen weer binnen komen zegt het: Sorry juf, maar ik heb even iets verbeterd op het bord. Je had het verkeerd opgeschreven. En ik dacht: ‘Straks doet iedereen het verkeerd, laat ik het maar duidelijk verbeteren…’ De leerkracht prees en bedankte hem.

Hoe prachtig wordt hier beleefbaar dat het kind verandert van een tegenwerker naar een mee-werker. Door hem vaak voor te zijn, vaak vooruitziend te construeren, heeft de leerkracht het pad geëffend. Zijn onmacht te moeten exploderen neemt af. En het is nu in staat zelf bij te dragen aan de klas vanuit zijn eigen wilsrichting. Dat doet het hier per ongeluk goed. Maar de leerkracht leert er van hoe ze de behoefte van dit kind vaker voor de klas kan inzetten: Het kind keek vooruit en zag het misgaan en ‘greep in’.

Ondernemend onderwijs

Iedere ochtend starten we met twee uur periodeonderwijs. Daarin geven we bijvoorbeeld een demonstratie snel rekenen of maken de kinderen een uitdagend werkstuk of eindproduct, bijvoorbeeld een prentenboek of een toneelstuk. Vele vaardigheden komen langs, zoals: goede zinsbouw en spelling, je goed uitdrukken, en handig en snel rekenen.

Er is één gezamenlijk einddoel, maar ieder kind gaat daarin zijn eigen weg.

Kleuters zijn nog meesters in het ondernemend en spelend leren.

 

21th century skills 

U heeft het vast wel ergens gelezen: In onze snel veranderende maatschappij hebben we vaardigheden nodig ons zelf te redden, zoals: out of the box denken, samenwerken en digitale vaardigheden. Wij vinden dat hierbij enkele hele belangrijke vaardigheden ontbreken die wij expliciet aanbieden.

 

 

Het beweeglijk denken:

Wie de kinderen vraagt, hoeveel is 24 + 38, krijgt één antwoord.
Wie vraagt, op hoeveel manieren kan ik 24 + 38 uitrekenen, daagt kinderen uit onder te duiken in de wereld van de getallen en actief te worden.

Het holistisch denken. De wereld is een geheel. Wat je doet in Europa heeft gevolgen in de rest van de wereld. Wat je doet aan de planten heeft effect op de mens. Wij leren de leerlingen de samenhang in de wereld te beleven en doorzien.

Inlevend waarnemen: Als het ergens aan ontbreekt, is het aan natuurlijke empathie: het vermogen je in te leven in de ander en in de wereld. Daar besteden we in al onze vakken aandacht aan.

Hoe voelt het om een pinguïn te zijn. Laat eens zien wat je moet doen als de koude over de Zuidpool raast. Voor tienjarige kinderen is dit een feest van verkenning en inleving!

Leren van en met elkaar

Er zijn verschillende manieren voor kinderen om samen te leren: nabootsen, uitleggen aan iemand anders, samen ontdekkingen doen en andere leerlingen leren van ‘afkijken’.

Als ouders en leerkrachten werken we aan een schoolcultuur waarin we voorleven aan de kinderen hoe we met elkaar omgaan. Als leerkrachten oefenen en ontwerpen we samen in onze werkvergaderingen.

Back To Top